De Bergsche Maas: Ruimte voor de rivier in de 19e eeuw
In het oosten wringt
en kronkelt de Maas
als een giftige slang
en waant zich de baas.
Maar achter haar rug
ondergraaft men die macht
in een bedding
gericht naar de zee.
Cees Visser
Mijn jonge collega Marco kon eind januari 1995 makkelijk een paar dagen bij ons in Utrecht komen wonen. Dat scheelde hem ook nog eens enkele uren reistijd per dag. Zijn ouders en jongere zusje verhuisden tijdelijk naar een vakantiehuisje in Grave. Zij mochten niet in hun huis in Afferden – Gelderland – blijven. Het gehele Land van Maas en Waal werd samen met de Bommelerwaard, de Ooijpolder en later ook de Betuwe ontruimd. Deze evacuatie was noodzakelijk omdat de rivieren op recordhoogte stonden en op sommige plaatsen dreigde een doorbraak. Wanneer dit zou gebeuren dan zouden sommige gebieden maar liefst 5 meter onder water komen te staan. Bij Ochten was de situatie het meest kritiek. Dankzij de inzet van militairen en duizenden zandzakken werd een doorbraak van de Waaldijk daar voorkomen. Ik ben nooit de naam van diens burgemeester vergeten; Henk Zomerdijk.
Een nieuw Deltaplan
In ruim een jaar tijd, december 1993 en januari 1995, hadden ’s lands grote rivieren aangetoond dat de dreiging van het water niet alleen uit het westen kwam. Na de Zuiderzeewerken en de Deltawerken maakte Nederland zich op voor een comfortabel achteroverleunen in droogte en veiligheid. Totdat hevige regenval en smeltende sneeuw in de bovenstroomse heuvels de Rijn en de Maas zorgwekkend deden opzwellen. Na de zeeweringen moesten ook de rivierdijken worden verhoogd. Terwijl de eerste dijken werden verhoogd en rechtgetrokken en menig idyllische dijkwoning onder de sloopkogel bezweek, ontstond aan het begin van de 21e eeuw het inzicht dat verhogen alleen niet de oplossing zou worden.
Deels voortbordurend op het Plan Ooievaar uit de jaren ’80 van de vorige eeuw werd ‘Ruimte voor de Rivier’ opgetuigd. Uiterwaarden werden uitgegraven, obstakels in diezelfde uiterwaarden moesten verdwijnen, kribben werden verlaagd, nevengeulen gegraven en sommige dijken werden verlaagd om te dienen als overlaat zodat bij hoogwater het achterliggende binnendijkse land onder water kon lopen om zo de rivieren te ontlasten.
Sneller naar zee
On-Nederlands aan dit plan was dat er in sommige gevallen mensen plaats moesten maken voor water. En dat in een land waar het water altijd voor zijn inwoners had moeten wijken. Elke keer als het water zijn woeste kracht had getoond, had de Nederlander keihard teruggeslagen door dat water nog meer te temmen. Het was alsof de Nederlander na 1995 eindelijk inzag dat het de echte strijd zou gaan verliezen en dat alleen een samenwerking tot droge voeten zou leiden. En toch was niet alles helemaal nieuw. Sterker nog, er was in vroeger tijden ook al ruimte aan de rivieren gegeven om overstromingen tegen te gaan. Kijkend naar ons rivierengebied zo’n 200 jaar geleden is zichtbaar dat die ruimte erg nodig was. Overal hoopte zich water op als het in de bovenloop hard regende of als in Nederland de winter voorbij was en kruiend ijs dammen in de rivier vormde.
In 1809 stond nog vrijwel het gehele rivierengebied onder water. Het onder Napoleon* opgerichte Rijkswaterstaat ging de volgende decennia aan het werk om de waterafvoer in het rivierengebied te verbeteren. Een goede eeuw daarvoor was daartoe al het Pannerdens Kanaal en het Bijlands Kanaal gegraven. Dit zorgde ervoor dat 2/3 van het Rijnwater via de Waal werd afgevoerd en 1/3 via de Nederijn (2/9e) en de IJssel (1/9e). Een verdeling die vandaag de dag nog steeds van kracht is. Vooral in de omgeving van Gorinchem kwam veel water bij elkaar. De Maas kwam hier in de Waal uit en moest via de smalle Merwede richting zee worden afgevoerd. Vanaf Werkendam werd daarom dwars door de Biesbosch een kanaal gegraven. Sinds 1874 stroomt hier de Nieuwe Merwede. Zo kon snel water worden afgevoerd naar het Hollands Diep, dat tot de Deltawerken in direct contact met de zee stond. De oude stroomt sindsdien met twee namen door het landschap. Van Gorinchem tot Werkendam is het nu de Boven Merwede en na Werkendam is het de Beneden Merwede. De Nieuwe Merwede vormt hier sindsdien de grens tussen Noord-Brabant en Zuid-Holland.
Welke Maas is nu dé Maas?
Maar nog steeds kwam er vaak te veel water bij Gorinchem samen. Men wilde eigenlijk wel van de Maas af. De oplossing was een eigen afvoer richting het al eerder genoemde Hollands Diep. Bij Ammerzoden werd daartoe tussen 1887 en 1904 een 24 kilometer lang kanaal gegraven naar Geertruidenberg, de Bergsche Maas. Grotendeels werd hiervoor de genormaliseerde Amer gebruikt. Ten Westen van Geertruidenberg is die naam dan ook nog bewaard gebleven en stroomt de Maas als de Amer in het Hollands Diep. De Maas tussen Ammerzoden en Slot Loevestijn heet sindsdien de Afgedamde Maas, vanwege de afsluitdijk bij Well. Om de Maas en de Waal toch per boot bereikbaar te houden is deze Afgedamde Maas ter hoogte van Nederhemert via het Heusdens Kanaal verbonden met de Bergsche Maas.
Het enige dat vandaag de dag er nog aan herinnert dat de Maas vroeger noordelijker stroomde zijn de namen Oude- en Nieuwe Maas in Rotterdam. De al eerder genoemde Beneden Merwede splitst zich bij Dordrecht. Naar het noorden gaat de rivier verder als de Noord, om bij Krimpen waar de Lek zich erbij voegt, als Nieuwe Maas naar het centrum van Rotterdam te stromen. Het deel van de rivier dat vanaf Dordrecht naar het zuidwesten stroomt heet de Oude Maas. Dit was ooit de noordelijke tak van de Maas vlak voordat deze in zee uitmondde. Maar daarvan is door al dat gegraaf weinig overgebleven. In de buurt van Vlaardingen komen de huidige Oude en Nieuwe weer bij elkaar. En voordat dit water als de Nieuwe Waterweg in de Noordzee uitkomt, gaan ze nog 13 kilometer samen door het leven als Het Scheur. Eigenlijk zijn al deze maatregelen – zowel de 19e eeuwse als de 21e eeuwse Ruimte voor de Rivier – genomen om Rotterdam droog te houden. Want Rotterdam met zijn haven is de kurk waar onze economie op drijft. Een ondergelopen polder overleven wij nog wel. Maar een ondergelopen Maasstad is fataal voor onze welvaart.
* Lodewijk Napoleon, koning van Holland en broer van Napoleon Bonaparte, bezocht in 1809 enkele getroffen gebieden. Het verhaal gaat dat hij eigenhandig meehielp dijken met zandzakken te versterken.
Laatste reacties