“Ik vrees een uitputtingsslag zoals die Tommy Simpson op de Mont Ventoux ooit het leven heeft gekost,” riep Abraham Olano angstig. De man die later voor de Vuelta op zoek ging naar steeds steilere hellingen was in 1999 de titelverdediger.
Zoekt …
In de schaduw van de berg was de temperatuur al tot onder het nulpunt gezakt. Voor het eerst zouden de renners in 1999 in de Vuelta de Alto de El Angliru gaan beklimmen. Hadden de organisatoren eindelijk een berg gevonden van het kaliber Alpe d’Huez of Passo di Mortirolo? Al jaren was men zoekende geweest naar een klim die de Vuelta kon beslissen. Waar op de top de gladiolen klaarstonden of waar de dood zegevierde. De aankomsten op Lagos de Covadonga, Calar Alto of Alto de Valdepeñas waren fraai, maar het moest heroïscher. Het werd tijd voor legendes.
… en gij zult vinden
Eind jaren negentig stapte Miguel Prieto het kantoor van de toenmalige Vuelta-directeur Victor Cordero binnen. Hij had in Asturië een klim gevonden waar alleen de allerbesten nog op de fiets zouden blijven zitten. Soms leek het asfalt er loodrecht omhoog te wijzen. Prieto was bij Victor Cordero precies aan het goede adres. Voor de man die ooit het idee bedacht om de Vuelta met twee pelotons te starten die elkaar zouden opjagen, waren de bizarste ideeën nog niet gek genoeg. Toen Prieto was uitgepraat wist Cordero het zeker, dit werd de zwaarste col van Europa.
Steil, steiler, steilst
Het zijn niet de lengte en de hoogte die de Angliru verschrikkelijk maken. Na 12,5 kilometer klimmen bevindt men zich slechts op 1540 meter hoogte. Dat is ook niet het gemiddelde stijgingspercentage dat met 10,1 % ook wel meevalt. Nee, dat is het venijn in de spreekwoordelijke staart. De laatste drie kilometer is niet meer dan een steil geitenpad dat begint met een stuk van meer dan 23%. Iedereen die dit heeft overleefd krijgt als toetje nog twee stukken van 18% en 21% voor de wielen. Alleen de besten komen hier nog fietsend vooruit.
Heroïek
Kreeg Olano gelijk? In ieder geval niet in 1999 en 2000. De klim was zwaar die jaren maar niet heroïsch. Dat kwam in 2002. Hagel, regen en mist teisterden niet alleen het peloton, maar ook de berg. De Angliru was nu niet alleen steil, maar ook ongenaakbaar. Renners vielen om, gleden uit en kwamen soms zelf lopend niet omhoog. Volgwagens die stil kwamen te staan, konden niet meer verder. Hun wielen slipten op de spekgladde namen van de renners die hier op het asfalt waren geschilderd. Lekke banden konden niet verwisseld. Sommigen reden op hun velgen omhoog. Tranen vermengden zich met het regenwater. Alleen Roberto Heras was onwetend van al deze ellende. Hij won hier niet alleen de etappe, maar ook de Vuelta. De Brit Robert Millar die maar liefst drie keer tegen het asfalt was geklapt, kneep een meter voor de streep in de remmen om de organisatie demonstratief zijn rugnummer te overhandigen. Aan deze barbarij wenste hij niet meer mee te doen.
De winnaar op de berg, wint in Madrid?
Pas zes jaar later durfde de organisatie het weer aan. In 2008 waren de berg en de Vuelta van Alberto Contador. In 2011 wist de winnaar van de etappe naar Alto de El Angliru, Juan José Cobo, ook de eindzege in de Vuelta te pakken. De Ronde van Spanje leek eindelijk zijn berg te hebben. Ook al kent vrijwel niemand meer de winnaar van 2013, de Fransman Kenny Elissonde.
De zoektocht duurt voort
Dus gaat de zoektocht toch nog steeds door. In 2012 werd voor de eerste keer de Cuitu Nigru beklommen. Bijna drie kilometer extra klimmen bovenop de al bekende Pajares waar voor het laatst in 1989 de finish lag. Een pad met een maximaal stijgingspercentage van 25% dat nog niet zo lang daarvoor was geasfalteerd moest de Angliru naar de kroon steken. “Dit wordt het hoogtepunt van de Vuelta dit jaar,” zei Abraham Olano trots bij de presentatie van de route. Niemand kwam die dag tegelijk over de streep. Alleen het verschil tussen de drie Spaanse favorieten, Rodriquez, Contador en Valverde was respectievelijk slechts 2 en 19 seconden. Daarachter vielen wel grote gaten, maar de Vuelta werd er niet beslist.
In 2014 heeft men in de Picos de Europa ook weer een geitenpad gevonden dat van asfalt voorzien door de renners bedwongen moest worden. Op zaterdag 6 september zagen wij eerst de kopgroep en een paar minuten later de favorieten aan de beklimming van de La Camperona beginnen. Helaas was het echt steile stuk, waar het routeboek 19,5% aangaf, maar de benen bijna 25% voelden, nog geen twee kilometer lang. Ook al leek menig renner stil te staan, de verschillen werden in seconden geteld. Froome was van de favorieten de beste. 1 seconde voor Rodriquez, 7 seconden voor Contador, 29 seconden voor Valverde. Gesink gaf 1’26” toen en Kelderman precies anderhalve minuut. Blijkbaar is een onwerkelijk stijgingspercentage alleen niet voldoende om legendarisch te worden. Een vleugje hagel en mist, temperaturen rond het vriespunt of een allesverzengende zon zijn blijkbaar onontbeerlijk. De Angliru heeft het geluk van noodweer gehad. Al duurt de zoektocht waarschijnlijk voort.
Laatste reacties