Archive for the 'Geografie allerlei' Category

10
jan
16

Kockengen, luilekkerland dankzij de cope-ontginning?

 

 

Hoe het was in Luilekkerland

Ik ben er vroeger veel geweest,

het was er alle dagen feest,

het heette daar: Luilekkerland.

Er zwommen daar de hele week

gebakken vissen door de beek.

je kon ze pakken met je hand.

Waar was dat land? Hier om de hoek.

De hoofdstad heette Pannekoek.

De koning heette: Nooitgeendorst.

Uit elke pomp kwam bessenvla,

elk dak was er van chocola,

de regenpijp was leverworst.

Gebraden gans vloog in je mond,

gebraden varkens liepen rond

met mes en vork al in hun rug.

En als de klok ging beieren,

legden de paarden eieren,

van floep floep floep, wat ging dat vlug.

En bij een muur van wittebrood,

daar stond een boom, zo mooi en groot,

dat was de oliebollenbeuk.

En weet je wat de sneeuw dan deed?

Die gaf de boom een suikerkleed.

God, kinderen, wat was dat leuk.

Er was een sneeuwpop en een slee

en vader deed zo vrolijk mee,

we waren dan opeens heel rijk.

Door de herinnering gevernist,

lijkt het zo mooi. Er is een mist

van tranen, als ik daar naar kijk.

Willem Wilmink  1936 – 2003

Bron:  Verzamelde liedjes en gedichten. Deel I


Bewaren voor het nageslacht

kinderdijk_20De piramides van Cheops, Macchu Picchu, Stonehenge, de Borobudur, het Vrijheidsbeeld, de Taj Mahal. Allemaal meesterwerken, door de mens in de afgelopen eeuwen overal ter wereld aangelegd. Om deze meesterwerken voor het nageslacht te bewaren worden ze allemaal door de Unesco via een verdrag als Werelderfgoed aangeduid.

Het Werelderfgoedverdrag bestaat sinds 1972 en is bedoeld om cultureel en natuurlijk erfgoed dat van unieke en universele waarde is voor de mensheid, beter te kunnen bewaren voor toekomstige generaties,” staat er op de site van Unesco te lezen.

Ook Nederland kent erfgoed dat helemaal terecht op deze lijst staat; de Stelling van Amsterdam, het Rietveld-Schröderhuis, de Beemster en de molens op de Kinderdijk zijn enkele voorbeelden. In tegenstelling tot veel erfgoed uit de rest van de wereld is het Nederlandse erfgoed vaak slechts enkele eeuwen tot enkele decennia oud. Gezien de cultuurgeschiedenis van Nederland is dit logisch. Toen hier de eerste boeren op zoek gingen naar droge voeten in het natte West-Nederland werden er elders in de wereld al enorme bouwwerken neergezet. Maar in dat natte Nederland werd wel een prestatie van wereldformaat neergezet. Een prestatie die het verdiend om te worden bewaard net als de grote bouwwerken; de cope-ontginningen in het veen van Utrecht.

Het veen en zijn geheimen

Noa-Yde3Veen is een bruinzwarte grondsoort die bestaat uit dode planten die grotendeels humus zijn geworden. Waar onder normale omstandigheden planten door schimmels en bacteriën worden verteerd, is dat onder water anders. Door het grotendeels ontbreken van zuurstof stapelen de plantenresten zich op zonder te gaan rotten. Goed herkenbare bladeren, hele boomstammen en soms zelfs een menselijk lichaam kunnen duizenden jaren bewaard blijven in zo’n veenpakket. Een mooi voorbeeld in Nederland is het 2000 jaar oude meisje van Yde. Door het vele humuszuur is haar huid gelooid en bijna zwart geworden. Ook heeft het lichaam geen botten meer, want die zijn door datzelfde zuur helemaal opgelost. Maar verder lijkt het kortgeleden te zijn overleden. Bij vondsten van veenlijken in Denemarken werd in sommige gevallen dan ook de politie gewaarschuwd. Omdat men dacht het slachtoffer van een recent misdrijf te hebben gevonden. Als het al door een misdrijf om het leven zou zijn gekomen, dan was dit echter allang verjaard.

 

Hoogveen en laagveen

veenWe onderscheiden twee soorten veen; hoogveen en laagveen De namen doen vermoeden dat het iets zegt over de ligging. Vroeger dacht men dat inderdaad, maar hoogveen komt ook in lager gelegen gebieden voor en omgekeerd. Hoogveen is voor de vochthuishouding geheel afhankelijk van voedselarm – oligotroof – regenwater, terwijl laagveen wordt gevoed door grondwater en ander reeds aanwezig zoet water zoals meertjes. Dit water is veel voedselrijker – eutroof. De samenstelling van de venen verschilt dan ook omdat het is opgebouwd uit verschillende soorten planten. Zegge en riet zijn voorbeelden van de voedselrijke laagvenen en veenmos komen we tegen in het voedselarme hoogveen. In de streken die vroeger de karakteristieke laagveengebieden genoemd werden, kwam na verloop van tijd ook hoogveen voor. Het veenpakket was dan zo dik, dat het alleen nog gevoed werd door regenwater. Ook zijn er overgangen te vinden van voedselrijk naar voedselarm. Een goed voorbeeld van dit zogenaamde mesotrofe veen zijn de moerasbossen, ook wel broekgebieden genoemd. In Nederland zijn plaatsnamen als Langbroek, Westbroek, Broek in Waterland en ook Breukelen (in het Engels Brooklyn) aanwijzingen dat hier ooit moerasbos aanwezig was. In het westen van Nederland komen deze gebieden vooral in Holland en Utrecht voor.

 

Ontginning van het veen

veengebieden in NederlandIn Nederland was het veen het laatste gebied dat werd ontgonnen. De natte omstandigheden liet men lang links liggen. De hogere stroomruggen, rivierduinen en anderszins hogergelegen gebieden werd eerst benut. Halverwege de middeleeuwen trokken de mensen dan toch noodgedwongen de veengebieden binnen. Ook hier werden eerst de hoger gelegen gebieden in bezit genomen, daar waar zee en rivier zich niet al te vaak lieten zien. Terwijl de moerasbossen bij hoogwater van de rivieren onderliepen. Hier kwam pas verandering in toen de eerste dijken werden aangelegd en onbelangrijke maar steeds weer overstromende rivierarmen werden afgedamd. Dit alles om ook in deze gebieden droge voeten te houden. Zo werd in 1122 de Oude Rijn – in de Romeinse tijd nog de hoofdtak van deze rivier – bij Wijk bij Duurstede afgesloten. Sindsdien gaat deze tak als Kromme Rijn door het leven en kon dit gebied ten zuidoosten van Utrecht worden ontgonnen. Daarnaast werden weteringen gegraven om overtollig water af te voeren. Er was al vroeg sprake van duidelijke organisatie. Die organisatie is ook terug te zien in de ontginningen zelf.

 

Eerlijke regelmaat

veenontginning met copeDe eigenaren van deze broeklanden, de graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht hielden zich in die tijd (rond 1100) niet zelf bezig met de ontginning. Dat besteedden zij uit aan zogenaamde locatoren – aanbesteders zouden wij vandaag de dag zeggen – die contracten afsloten met boeren die bereid waren het natte veen in te trekken. Deze contracten – copes – werden eerlijk en gelijk onder de verschillende boeren verdeeld. De kavels waren allemaal even groot en ook ongeveer even vruchtbaar. Vanuit de drogere vruchtbaarste ontginningsbasis werden smalle stroken steeds verder de nattere onvruchtbare gebieden in, uitgetekend.

Het te ontginnen gebied werd volgens een vaste maatvoering door de locatoren uitgegeven. De kavels hadden een vaste breedte van 30 Stichtse roeden en een lengte van 360 roeden oftewel een zesvoorling. Een voorling was de afstand die men ploegde zonder de ploeg te keren. Was een ontginning succesvol, dan werden de kavels soms verlengd tot twaalf voorling; men spreekt van zes- en twaalfvoorling hoeven.

i_NL.IMRO.0331.08benschopoost-BP01_0004Niet alle roedes waren echter even lang. Soms werd een roede gebruikt die een standaardmaat had van twaalf Rijnlandsevoet. Vandaag de dag komt dit overeen met 3,77 meter. Een andere keer werd er echter gebruik gemaakt van de zogenaamde Koningsroede die slechts tien voet lang was. De kavels hadden daardoor een breedte die varieerde van 94 tot 113 meter en een lengte van 1125 tot 1350 meter (zesvoorlinghoeve).

De ontginners groeven parallelle sloten om het water af te voeren. Langs de achterzijde werd een dwarssloot of een dwarsdijkje (achterkade) aangelegd om te voorkomen dat water van het hogergelegen veengebied voor problemen zou zorgen. Tevens werden er rondom de percelen vaak dijken aangelegd om het water uit het omringende gebied te weren. Op de kop van de kavel werd de hoeve geplaatst.

 

Werelderfgoed?

namen rond KockengenHoewel we aan plaatsnamen als Boskoop, Nieuwkoop, Willeskop en Benschop deze unieke ontginningsmethode nog herkennen, is veel van dit typische landschap in allerlei ruilverkavelingen en stads- en dorpsuitbreidingen helaas verdwenen. Een van de gebieden die nog goed herkenbaar is, ligt rond Kockengen ten westen van de A2 ter hoogte van Breukelen. Degenen die dit gebied eeuwen geleden ontgonnen deden dit met het idee dat het hier een luilekkerland zou worden. Exotische plaatsen dienden ter inspiratie. Namen als Kortrijk (in West-Vlaanderen), Kamerik (Cambrai in Noord-Frankrijk, Portengen (verbastering van Bretagne) en Spengen (Spanje) liggen hier allemaal vlakbij elkaar in de buurt van Kockengen. Deze laatste plaats is genoemd naar het land van Kokanje – Luilekkerland*.

kockengen Google EarthHoewel dit gebied deel uitmaakt van het beschermde Groene Hart willen sommigen het nog meer verankerd zien. Wanneer dit gebied Werelderfgoed wordt, dan is het voor de komende generaties behouden. Het staat helaas nog niet op de lijst van gebieden en gebouwen die Nederland tot 2020 wil voordragen. ** We moeten niet vergeten dat we hier te maken hebben met een unieke ontginningsmethode die bijna nergens anders ter wereld voorkomt. Alleen ten zuiden van Bremen vinden we een soortgelijk landschap. Al vanaf 1106 werd deze methode hierheen geëxporteerd door de aartsbisschop van ’t Sticht. Dit is dan ook de enige plek buiten Nederland waar copes voorkomen.

 

Met dank aan:
Stichting Behoud Veenweidegebied Kockengen
J.A.J. Vervloet – Landsheerlijke venen: het cope-ontginningslandschap

 

* Luilekkerland  is een sprookjesland vol overvloedig eten en drinken, ontsproten aan de middeleeuwse fantasie in West-Europa.

** Het dichtst in de buurt ligt de Nieuwe Hollandse Waterlinie die in 2018 wordt voorgedragen.

 

 

 

 

22
sep
14

Dahala Khagrabari; een enclave in een enclave in een enclave

dahala-enclaveIn maart 2006 stond ik midden in de Sahara van Libië te wachten op de zonsverduistering. Onze groep bestond uit twintig fanatiekelingen die hier vier minuten wilden genieten van de optimale omstandigheden rond een totale eclips. Samen met ons waren er nog een paar honderd buitenlanders aanwezig die op deze unieke plek dit fenomeen wilden aanschouwen. Eigenlijk was er sprake van een soort van eclips-enclave in het zuiden van Libië. Een van onze medereiziger was de journalist en wereldreiziger Henk Weltevreden. Er is vrijwel geen land in de wereld waar deze enthousiaste man niet was geweest. Een paar weken na onze reis door Libië stuurde hij mij een interessant artikel dat hij voor de VPRO-gids had geschreven. Het stuk droeg de intrigerende titel; De bibberhand van Sir Radcliffe.

VPRO-artikel

Na enig zoeken op mijn computer vond ik het artikel zowaar weer terug. Het artikel gaat over de grens tussen India en Bangladesh in de buurt van Cooch Behar, daar waar India op zijn smalst is. Hier liggen aan weerszijden van de grens maar liefst 173 enclaves. In Bangladesh liggen 102 stukjes India en in India liggen nog eens 71 lapjes Bangladesh. De schrijver van het artikel gaat in dit artikel niet alleen op zoek naar de meest bijzondere van deze enclaves, Dahala Khagrabari, de enige zogenaamde derdegraads enclave ter wereld, maar ook naar de vraag waar deze lappendeken vandaan komt.

Gevangen in lappendeken

De 71 enclaves van Bangladesh in India beslaan een oppervlakte 47,7 km2. In 7 van deze enclaves bevinden zich zogenaamde tweedegraads enclaves van India met een totale oppervlakte van 0,17 km. De 102 enclaves van India in Bangladesh beslaan een oppervlakte van 69,5 km2. In 21 daarvan bevinden zich tweedegraads enclaves van Bangladesh (totale oppervlakte 2,1 km2). In een van deze tweedegraads enclaves bevindt zich dus de derdegraads enclave Dahala Khagrabari #51, een juteveld van 38 bij 180 meter. Dit stukje India ligt dus in een lapje Bangladesh, dat weer in een stukje India in Bangladesh ligt. Bent u er nog? Dit is trouwens niet eens de kleinste. Dat is de enclave Upan Chowki Bhaini #24, met een oppervlakte van slechts 53 m2 niet groter dan een gemiddelde tuin in een Nederlandse Vinexwijk. Een kleinere enclave is er nergens ter wereld te vinden. Geschat wordt dat er tussen de 50.000 en 100.000 Indiërs en Bengali niet zonder problemen naar hun eigen land kunnen reizen. Zonder visum mogen de inwoners hun enclave niet verlaten. Bijvoorbeeld om een visum aan te vragen.

Bibberende dekolonistatie 

Wat is de rol van de bibberhand van Sir Radcliffe in deze geografische afwijking? Deze Londense advocaat was aangesteld om de grens te trekken tussen de nieuw te vormen staten Pakistan en India in 1947. Het eerste land moest zoveel mogelijk onderdak bieden aan de moslims in dit stukje Britse Rijk, terwijl India een seculiere staat moest worden met als grootste groep de Hindoes en de Sikhs. Een liniaal was hier onbruikbaar, een rekenmachine onmisbaar. Deze werd niet alleen ingezet bij de grens tussen het huidige Pakistan en India, maar ook tussen wat toen nog Oost-Pakistan heette en India. Dankzij een gebrek aan tijd – alles moest binnen een paar maanden voor 15 augustus worden afgerond – en een gebrek aan voldoende kennis werd het een grillige grens. Op veel plekken kwamen mensen daardoor aan de verkeerde kant terecht. Dit leidde tot een volksverhuizing die vergelijkbaar was met de ‘Vertreibung’ van de Duitsers na de Tweede Wereldoorlog. Ruim 14 miljoen mensen verlieten huis en haard op zoek naar hun nieuwe vaderland. Met alle mogelijk vervoersmiddelen, maar het meest te voet, ging men massaal op pad. Ondertussen vonden overal uitbarstingen van geweld plaats tussen de verschillende bevolkingsgroepen en braken epidemieën en hongersnoden uit. Toen de stofwolken waren opgetrokken bleek dat ongeveer een miljoen mensen deze verhuizing niet had overleefd.

Krom blijft krom

Daarnaast had Radcliffe ook nog eens te maken met de vele maharadja’s in India. Deze bezaten ongeveer veertig procent van het Indiase grondgebied en daar kon hij niet zomaar over beslissen tijdens het tekenen van de grenzen. Zo ook in Cooch Behar, waar de betreffende maharadja besloot dat zijn grondgebied – dat over de nodige enclaves op Oost-Pakistaans grondgebied beschikte en omgekeerd – onafhankelijk bleef. Radcliffe kon niks anders dan de grens hier tekenen zoals de maharadja het aangaf. Toen de maharadja in 1950 alsnog besloot zich bij India aan te sluiten, werd diens lappendeken de definitieve grens tussen beide landen. Pogingen om deze geografische curiositeit recht te zetten zijn met name aan de Indiase kant elke keer weer in de ambtelijke molens vast blijven zitten. Zoals in 1971, vlak nadat Oost-Pakistan zich had vrijgevochten van Pakistan en het als het onafhankelijke Bangladesh verderging, in 1974 en in 2001. De laatste afspraak om tot een uitruil van deze lapjes grond te komen stamt uit 2011, maar er is nog steeds niets veranderd.

Schaakmat

Is deze lappendeken helemaal op het conto van sir Radcliffe te schrijven? Nee, want toen hij pen, papier, rekenmachine en landkaart ter hand nam, was er al sprake van deze onoverzichtelijke lappendeken. Het verhaal gaat dat driehonderd jaar geleden de maharadja van Cooch Behar regelmatig met zijn collega van Rangpur een spelletje schaak speelde. De winnaar kreeg een stukje land, een chitmahal van zijn tegenstander. Zoals we nu weten hebben zij minstens 202 potjes tegen elkaar gespeeld en was de maharadja van Cooch Behar een iets sterkere speler.

Met dank aan:

Henk Weltevreden – De bibberhand van Sir Radcliffe

@Loesol voor het opsturen van dit artikel

Wil je meer weten? Lees dan deze wikipagina

16
jul
14

Geografie van de Tour: Arc-et-Senans; de macht van het zout

arc et senans 1Vandaag vertrok de etappe vanuit Besançon zuidwaarts. Het eerste gedeelte voerde deels over de route die in omgekeerde richting de eerste tijdrit van 2012 was. Een tijdrit die werd gewonnen door Bradley Wiggins, de persona non grata in de tourploeg van Sky dit jaar. De tijdrit startte toen in het fraaie symmetrisch aangelegde Arc-et-Senans. De oude zouthoofdstad van Frankrijk. Ook nu rijdt het peloton langs dit stukje werelderfgoed.

Oppermachtig zout

Te-veel-zout1Zout wordt al van oudsher gebruikt om voedsel voor langere tijd in te bewaren. Zo was er in tijden van schaarste altijd voldoende voedsel. En konden legers massaal optrekken om verre streken te veroveren terwijl er toch altijd eten voorhanden was. Wie zout had, bezat macht. Zo kwam in Oostenrijk de Keltische cultuur niet toevallig tot bloei. Overal rond Salzburg en Hallstatt haalden zij hal, Keltisch voor zout, uit de grond. En het woord salaris is niet toevallig afkomstig van het Latijnse woord voor zout; ‘salis’.

Kuuroord

fete du selIn het Franse Salins-les-Bains wordt al sinds de Romeinse tijd zout gewonnen. Houten buizen pompten dankzij een waterrad in de nabijgelegen rivier, het zoute water op. In grote ketels van 45.000 liter werd het water verdampt en bleef het kostbare witte goud over. Dit kostte echter zoveel brandhout dat in 1773 werd besloten dit zoutzieden elders te gaan uitvoeren. Sindsdien wordt het zoute water in Salins-les-Bains alleen nog voor het kuren gebruikt.

Hout voor het zout

foret de chauxVia houten leidingen werd het zoute water naar Arc-et-Senans vervoerd. Deze plek werd uitgekozen vanwege het vlakbij gelegen Fôret de Chaux, toen al hofleverancier voor de schepen van de Franse marine. Dit gigantische bos, qua oppervlak iets groter dan het eiland Texel, kon daarnaast meer dan genoeg brandhout leveren voor onder de gigantische zoutketels. Er kwam niet zomaar een zoutziederij, hier werd de Koninklijke Zoutziederij van Arc-et-Senans gebouwd.

Stad voor het volk

arc et senans 2 kaart oudDe zoutopzichter en architect Claude Nicolas-Ledoux wilde laten zien waartoe Frankrijk in staat was en zou hier de ideale stad bouwen. Arc-et-Senans moest een concentrische stad worden met in het centrum de zoutziederijen en daaromheen in hiërarchische volgorde de overige gebouwen waaronder ook de huizen voor de werknemers. De Franse Revolutie gooide helaas roet in het eten. Alleen de ziederijen, de directeurswoning als een soort villa van Palladio en een paar andere gebouwen waren klaar. De rest werd nooit gebouwd. Wat er staat was overigens wel voldoende om Arc-et-Senans op de Werelderfgoedlijst van de Unesco te krijgen. Saillant detail is trouwens dat één van de oorzaken van de Franse Revolutie de ‘gabelle’, de omstreden zouttax, was.

TE is niet goed

tequila_2Vanwege vervuiling van de rivier de Loue, waar Arc-et-Senans aan ligt, werd de zoutproductie hier in 1895 stilgelegd. Tevens werd de concurrentie van zeezout steeds groter. Ondanks de afname van zout als conserveringsmiddel, wordt zout nog steeds veelvuldig gebruikt, vooral als smaakmaker in de keuken. “Wij eten teveel zout,” koppen de kranten met grote regelmaat. “Overal waar TE voor staat is niet goed,” wist Toon Hermans ons al te vertellen. “Behalve tevreden en Tequila,” zei hij er vervolgens schaterlachend achteraan. Inderdaad, geen Tequila zonder zout.

12
jul
14

Geografie van de Tour; De koude Vogezen

Vogezen Barbey-Seroux_Champ_de_RochesDe renners komen vandaag net niet door het dal van de Vologne. Iedereen die naar de finish in Gerardmer gaat moet eigenlijk eerst even hier gaan kijken. Want er is meer dan bomen en bos op de hellingen van dit prachtige dal: velden vol met losse keien en rotsen!

 

Mysterie

Lokale bewoners noemen dit ‘Het Mysterie van Barbey-Seroux’. Midden in het bos ligt een gebied van 40 meter breed en bijna 400 meter lang bezaaid met keien en rotsen. Sommige zijn enkele decimeters groot, andere meer dan manshoog.

 

Het goud van de duivel

Omtrent het ontstaan doen de wildste verhalen de ronde. Waarbij in de donkere bossen van de Vogezen ook de duivel zijn rol speelt.  Deze zou zijn goud onder deze rotsen hebben verstopt. Maar niet goed genoeg voor het geoefende oog van de ekster. Al het goud werd door de vogel meegenomen. Toen hij erachter kwam dat alles was verdwenen stikte hij in zijn woede. Sindsdien liggen de rotsen er kaal en onbedekt bij. Zodat iedereen kan zien dat het goud van de duivel echt is verdwenen.

 

IJzige tijden

Er is ook een meer wetenschappelijke verklaring. Op een warme zomerdag kunnen wij het ons niet voorstellen. Iets meer dan tienduizend jaar geleden waren de bergen hier bedekt met sneeuw en ijs. Gletsjertongen zochten hun weg door de dalen naar beneden. In sommige van die dalen, zoals straks bij Gerardmer zien we nog meren liggen. In andere dalen houden de bomen dit koude verleden voor ons verborgen.

 

Veld vol rotsen

De vorst en de gletsjers braken de rotsen in grote en kleine brokken. Vastgevroren in het ijs werd deze chaos van klei en kei meegenomen naar beneden. Totdat het ijs begon te smelten. Rivieren van smeltwater stroomden over deze zogenaamde morenen. De klei en de kleinste kiezels spoelden weg, de keien en rotsen bleven achter.  Op de meeste plaatsen raakten de hellingen begroeid met bos. Waar de wortels geen houvast vonden zien we zo’n veld vol stenen zoals bij Champ de Roches. Wanneer je er overheen loopt is een extra trui geen overbodige luxe. De wind is hier altijd iets kouder.

 

 

 

 

 

 

11
jul
14

Geografie van de Tour; De onthoofding bij Toul

maas moezel meurtheVandaag heeft de Tour oog voor geschiedenis. Rijden langs Verdun is een hommage aan de wielrenners die hier stierven. Vrijwel nergens werd zwaarder gevochten dan rond Verdun. Maar ik wil stilstaan bij een ander stukje historie, geografische historie. Veertig kilometer voor de finish in Nancy komt het peloton door Toul. Hier in Toul heeft een gruwelijke onthoofding plaatsgevonden. Een onthoofding waar niemand in het peloton weet van heeft. Dat komt omdat de onthoofding meer dan 200.000 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Bij Toul is namelijk de Maas onthoofd.

 

stroomgebied maas meuse_01Graniet uit de Vogezen

Tot die tijd was de bovenloop van de Moezel, die hier bij Toul rechtsaf slaat om in noordoostelijke richting de Rijn op te zoeken. Tot aan die onthoofding was de Moezel tot aan Toul de bovenloop van de Maas. Dit weten wij omdat we in de Maasterrassen in Limburg zand en kiezels terugvinden afkomstig van gesteenten zoals een graniet die alleen in dat deel van de Vogezen voorkomt waar nu de Moezel stroomt. Maar waarom is de Maas dan onthoofd?

 

De onthoofding bij Toul

onthoofding 220px-Capture_fluvialeBij Toul stroomde de Maas over een soort van vlakte. Aan de rand van die vlakte ontsprongen ook kleine riviertjes die niet richting Maas, maar richting Rijn stroomden. Een daarvan was wat nu de Moezel is. In die tijd was dit mini-Moezeltje een klein zijriviertje van de Meurthe. Omdat we ruim 200.000 jaar geleden in de voorlaatste ijstijd zaten, het Saalien, sneden in die tijd de rivieren zich niet in, maar zetten zij dikke pakken zand en grind af. Dit was in vorige ijstijden ook al gebeurd. De Maas meanderde toen niet, maar was een zogenaamde verwilderde rivier. Omdat de bron van de mini-Moezel vlakbij die brede verwilderde Maas lag, gebeurde het soms dat bij een grote afvoer, bijvoorbeeld in het voorjaar als er veel ijs en sneeuw in de Vogezen smolt, het water als het ware overstroomde en niet alleen via de Maas maar ook via de mini-Moezel wegstroomde. Omdat het dal van de mini-Moezel steiler was, stroomde het water hier sneller en makkelijker weg en sneed de rivier zich ook nog eens extra in. De bron kwam hierdoor nog dichter bij de Maas. Tot op een gegeven moment het water uit de Vogezen altijd de mini-Moezel uitkoos als afvoer. Toen was de bovenloop van de Maas de bovenloop van de Moezel geworden. Omdat deze meer water afvoerde dan de Meurthe werd de Moezel de hoofdrivier en de Meurthe een zijrivier. Terwijl eerst de mini-moezel een zijrivier van de Meurthe was. Ondertussen was de Maas zijn hele bovenloop kwijt en ontspringt de Maas vandaag de dag op het veel lager gelegen plateau van Langres.

 

Recente geschiedenis

Peutinger_table,_Roman_road_Reims_MetzDe mens heeft ook gebruik gemaakt van de vlakte rond Toul en de laag gelegen waterscheidingen tussen de verschillende riviersystemen. De Romeinen legden er niet voor niets een oostwest lopende weg aan. En in de 19e eeuw werd hier het Marne- Rijnkanaal gegraven. De wielrenners fietsen van Verdun naar Toul bijna de gehele weg over de waterscheiding tussen Maas en Moezel. En in Nancy ligt de finish bijna aan de oevers van de Meurthe.

08
jul
14

Geografie van de Tour: Van op de Hoge Brug

blason-fleur-de-lysDe Tour de France rijdt vandaag door Nederlandstalig Frankrijk. Vlak voor de finish in Lille wordt het riviertje de Lys oftewel de Leie overgestoken.  Dit is dezelfde Leie die bij Gent in de Schelde uitkomt en door veel Vlaamse schilders is vereeuwigd. Voor mij is het vooral de Leie uit het gedicht ‘Van op de Hoge Brug’ van Richard Minne dat zo mooi op muziek is gezet door Dirk van Esbroeck.

 

Van op de Hoge Brug

 

Van op de hoge brug onder de kroonlantaren

Is alles, nu gezien, zo anders dan het was

Toen wij den tragen avond gingen tegenvaren

Of spraakloos onder de elze zaten in het gras

 

De Leie en lijkt ons maar een landelijk rivierken

Een wandelende streep, en wat traag water toe

Met aan iederen draai een waaiend populierken

Een half-verdronken ponte, een schilder en een koe

 

Hier langs de straten is ’t zo triestig en het regent

Maar ginder is de nieuwe maan al opgestaan

Waarom nu elk van u de Leie niet gezegend

Meneer van de Woestijne heeft het voor-gedaan

 

Of wist ge’t niet: dat Jezus ’t veer kwam overzetten

(De lelie drijft, alwaar zijn riemslag heeft verpoosd)

En dat men tot zijn glorie, onder de glorietten

Des zondags aan een matig prijsken paling roost…

 

Het verhaal gaat dat de rivier de Leie ook de naamgever is van de Fleur de Lys. Letterlijk betekent dit ‘Lelie-bloem’. De bloem die model stond voor de Fleur de Lys is echter geen lelie maar de daarop lijkende iris, in het Nederlands ook wel ‘lis’ genoemd. De oevers van de Leie kleurden vroeger goudgeel met deze bloem en de Heer van Armentières, een stadje hier niet ver vandaan en precies op de taalgrens, vond dit zo mooi dat hij besloot het in gestileerde vorm in zijn wapen op te nemen. Tweetalig als hij was gebruikte hij de Nederlandse naam die later echter in het Frans werd uitgesproken. Zo werd de Lis een Lys en daarmee een lelie. Hoe dan ook, de Fleur de Lys is sindsdien misschien wel het meestgebruikte symbool in de Franse wapens. Tot aan de Franse Revolutie stonden ze zelfs in de nationale vlag. En is het toeval dat Richard Minne in de Leie een lelie laat drijven?

 




Archief