Het schilderij
Ergens tussen de windmolens van Don Quichote had ik Nederland een paar dagen eerder Europees kampioen voetbal zien worden. Ondanks het lege cafe met enkele ongeïnteresseerde Spanjaarden was ik tamelijk euforisch. Staand voor het muurvullende schilderij werd ik die regenachtige dag in juni weer met beide benen op de grond gezet. Zeg maar gerust gesmeten. De emotie die Pablo Picasso ruim vijftig jaar daarvoor op het doek had aangebracht, kwam door elke porie van mijn lichaam levensgroot naar binnen. In mijn herinnering was het erg donker in dat zaaltje bij het Prado in Madrid en werd het steeds donkerder. Mijn blik ging steeds naar het paard. De hoorbare schreeuw van pijn trok een koude rilling over mijn rug. Langzaam kon ik het daarna loslaten om kriskras over het schilderij nog meer dood en verderf te ontdekken. De gevallen soldaat met zijn gebroken zwaard, de moeder met haar dode kind omringd door een stier met een vlammende staart, de huilende duif, de zwevende vrouw met het kaarslicht, de knielende vrouw, de wanhopige figuur omgeven door vlammen. De beelden en hun mogelijke betekenissen buitelden over elkaar heen. Ik heb later de betekenis van deze beelden geprobeerd te achterhalen. Daar heb ik vaak prachtige verhalen over gelezen. Dit zei Picasso er ooit zelf over:
“Deze stier is een stier en het paard een paard. Als je een betekenis geeft aan de zaken in mijn schilderijen dan mag dat erg waar zijn. Maar het was niet mijn idee die betekenis er aan te geven. Jouw betekenissen en conclusies heb ik ook gevoeld, maar dan instinctief en onbewust. Ik schilder om het schilderen. Elk figuur en object is dat wat ik schilder.”
De naam van het schilderij verwijst naar het gelijknamige Baskische dorp. Op 26 april 1937 werd dit dorp door Duitse en Italiaanse vliegtuigen gebombardeerd. Naderhand werd het beschouwd als vingeroefening voor de bombardementen van de Duitsers aan het begin van de Tweede Wereldoorlog op steden als Rotterdam en Coventry. Over het exacte aantal dodelijke slachtoffers in Guernica wordt tot op de dag van vandaag door historici getwist. Guernica werd grotendeels vernield. Maar Guernica blijkt meer dan zomaar een Baskisch dorp. Het is verreweg het belangrijkste dorp in Baskenland. En dat vanwege een boom; de Eik van Gernika. Daarom noem ik vanaf hier het dorp dan ook Gernika.
De eik als symbool
Wat maakt deze eik, een zomereik, tot zo’n sterk symbool? 6000 jaar geleden werd de zomereik een van de toonaangevende bomen in Europa. Ze kunnen vaak honderden jaren oud worden. Vanouds speelde de zomereik een belangrijke rol als heiligdom of als ontmoetingsplek. Dit kwam doordat de indrukwekkende eik vaak meerdere generaties onveranderlijk het landschap domineerde. Dit maakte waarschijnlijk indruk op de in die tijd nog onwetende mens. Bij de oude Kelten kwamen de druïden bijeen onder de grote eik en oorspronkelijk sneden zij beeldjes alleen van eikenhout.
Het Baskische wapen
De Eik komt op heel veel plekken in Baskenland terug. Allereerst is daar het uit 1936 stammende officiële wapen van de Basken. Dit bevat de wapens van de Baskische provincies Alaba, Bizkaia en Gipuzkoa. De eik zit hier niet alleen in het wapen van de provincie Bizkaia, achter het wapenschild bevinden zich twee groene eikentakken met eikels. In de oorspronkelijke versie was ook het wapen van de provincie Navarra aanwezig. Na een rechtszaak is in 1986 het wapen van Navarra verwijderd en vervangen door een rood vlak.
Twee volksliederen
Daarnaast komt de eik prominent naar voren in het officiële volkslied van de Basken. Het Eusko Abendaren Ereserkia, geschreven door Sabino Arana, de vader van het Baskisch Nationalisme, aan het eind van de 19e eeuw, bezingt de boom. Daarnaast is er ook nog het onofficiële ‘Gernikako Arbola’, de Eik van Gernika. Dit lied is in 1853 geschreven door de Baskische bard José Maria Iparraguirre. In tegenstelling tot het officiële volkslied bevat het meer tekst en meer aanwijzingen over Baskenland zelf. Gernika komt aan de orde en daarmee de provincie Bizkaia. Daarnaast worden Alaba en Gipuzkoa als Baskische provincies genoemd. Navarra wordt niet genoemd, maar waarschijnlijk wordt het wel bedoeld als er halverwege de derde strofe wordt gezegd: “Wij alle vier zullen jouw zijde kiezen.”
Overige symbolen
Het groene kruis in de Baskische vlag verwijst ook naar de Eik van Gernika. De vlag is in 1894 ontworpen door wederom Sabino Arana en zijn broer Luis. Oorspronkelijk bedoeld als vlag voor de provincie Bizkaia werd het al snel ook door de Spaans- en Frans-Baskische provincies gebruikt. In 1936 werd het de officiële vlag van Baskenland, dat toen bestond uit de drie provincies Alaba, Bizkaia en Gipuzkoa. Na een verbod tijdens de Franco-periode is het sinds 1979 weer de officiële vlag van Baskenland, dat ook nu bestaat uit de drie provincies Alaba, Bizkaia en Gipuzkoa.
Een recent gebruik van de Eik van Gernika als symbool, is in het logo van de Universiteit van Baskenland uit 1980, naar ontwerp van de beroemde Baskische beeldhouwer Eduardo Chillida. De universiteit staat verspreid over de drie provincies Alaba, Bizkaia en Gipuzkoa.
Een beknopte geschiedenis van de Eik van Gernika
Gernika is de Baskische naam voor Guernica, de vroegere hoofdstad van de Basken. Onder de ‘Eik van Gernika’, de ‘Gernikako Arbola’, kwamen al in de 15e eeuw de stadsoudsten en de forale raad, een speciaal Iberisch rechtsorgaan, bijeen. Zelfs Ferdinand en Isabella, de stichters van het moderne Spanje, kwamen hier in 1476 en 1483 naartoe om de bijzondere positie van de Basken binnen dat Spaanse koninkrijk te benadrukken. Het Baskenland genoot toen en de eeuwen daarna een verregaande autonomie.
In 1717 besloot Spanje dat ook de Basken belasting moesten betalen. De Bourbon-dynastie was aan de macht gekomen en wilden ook de perifere gebieden van hun rijk steviger onder controle brengen. Dit leidde in 1718 in Gernika tot een opstand, de Machinada en in 1722 werd de traditionele situatie weer hersteld.
In 1876 kwam er toch een einde aan deze autonome positie. In Spanje werden in de 19e eeuw drie oorlogen uitgevochten om de troonopvolging. De Basken kozen de zijde van troonpretendent Carlos en zijn Carlisten. Na de verloren Derde Carlistische Oorlog werden de meeste privileges van de Basken afgenomen. Vooral het verdwijnen van de forale raad was een harde klap voor de Basken. Geen vergaderingen meer onder de ‘Eik van Gernika’.
Daarna is de opkomst van het Baskisch Nationalisme zichtbaar. Onder de bezielende leiding van Sabino Arana streden de Basken vanaf 1895 voor een onafhankelijk Baskenland. Volgens Arana hadden de Basken niets met de rest van Spanje. Hij was de eerste die Baskenland de naam Euskadi gaf, hij richtte de Baskische nationalistische partij PNV op, hij schreef het Baskische Volkslied waarin de ‘Eik’ ook voorkomt en hij ontwierp een eigen vlag waarin het groene kruis de eik van Gernika en de forale raad symboliseert. Met Bilbo (Baskisch voor Bilbao) en Gernika als centra was het vooral de provincie Bizkaia waar de nationalisten hun aanhang hadden.
Tot de jaren ’30 van de twintigste eeuw hadden de Baskische nationalisten weinig in te brengen in Spanje. In 1931 deed koning Alfonso XIII afstand van de troon en begon in Spanje de Tweede Republiek. In 1933 kwam het voorstel dat de Baskische bevolking via een plebisciet over verregaande autonomie zou mogen stemmen. De provincie Navarra besloot niet mee te doen terwijl de provincies Bizkaia en Gipuzkoa wel positief tegen dit zogenaamde ‘Estatuto Vasco’ aankeken. De Spaanse Burgeroorlog gooide echter roet in het eten.
Op 17 juli 1936 kondigden enkele rechtse generaals, waaronder Franco, vanuit de Spaanse enclave Melilla een staatsgreep aan. Als snel sloot Navarra zich bij deze opstandelingen aan, terwijl Bizkaia en Gipuzkoa de kant van de republikeinse regering kozen. Nog steeds hoopten zij op het Estatuto Vasco en deze werd op 1 oktober 1936 dan ook van kracht. Een kleine week later kwamen alle burgemeesters van Bizkaia in Gernika bijeen om onder de eik José Aguirre tot president van Baskenland te kiezen. Gipuzkoa was op dat moment al door de opstandelingen veroverd en alleen Bizkaia was nog vrij. In allerijl organiseerde Aguirre een Baskisch leger om Franco het hoofd te kunnen bieden.
Een half jaar later ging het echter mis. Het offensief om ook Bizkaia op de knieën te dwingen ging vergezeld van luchtaanvallen door Duitse vliegtuigen. Allereerst was daar het vergeten bombardement op Durango op 31 maart en 2 april 1937. Drie weken later gevolgd door Gernika. Dankzij de toevallig aanwezige Zuid-Afrikaanse verslaggever George Steer, stond het nieuws van de luchtaanval de volgende ochtend al in de London Times en de New York Times. En dankzij het schilderij van Picasso verdween deze terreurdaad niet onder het tapijt van de historische vergetelheid. (Harris, 2010) Ook al bleef de regering van Franco tot diens dood in 1975 ontkennen dat er luchtaanvallen in Baskenland hadden plaatsgevonden. Het is zeer waarschijnlijk dat Franco Gernika uitkoos om de Basken in het hart te raken. Toen zijn troepen een paar dagen later het dorp binnentrokken werd de boom streng bewaakt door enkele Basken. Zo werd vernietiging van de eik ook nu voorkomen. Op 19 juni 1937 kwam met de val van Bilbo een voorlopig einde aan de Baskische ambities.
Nadat Franco in 1939 de macht definitief naar zich toe had getrokken werden het Baskisch en al haar uitingen verboden. Pas na de dood van Franco kwam hier verandering in. Langzaam maar zeker kreeg de Baskische identiteit weer ruimte en in 1980 kreeg Baskenland, bestaand uit de provincies Alaba, Bizkaia en Gipuzkoa, zijn autonome status terug.
De geschiedenis van de eik suggereert dat het om één en dezelfde eik gaat. De eik die er nu staat is echter alweer de vierde. De oorspronkelijke eik is ergens in de 14e eeuw geplant en werd ruim 450 jaar oud. Zijn opvolger uit 1742 hield het slechts 150 jaar uit. Nummer drie uit 1858 is de eik die het bombardement op Gernika overleefde. Deze werd later door een schimmel getroffen en begaf het in 2004. Uit de eikels van die derde boom zijn veel jonge boompjes opgekweekt. In 2005 is een van die boompjes als opvolger op de plek van nummer drie neergezet. De stam van nummer twee is nog steeds te bewonderen in een soort van tempeltje in Gernika.
Maar is er ook nog een verband tussen de Eik van Gernika en het wereldberoemde schilderij van Picasso? Volgens sommige kunstkenners staat het kleine tere bloempje centraal onderaan het schilderij en vastgehouden door de hand met het gebroken zwaard, symbool voor die Eik. Gezien bovenstaande geschiedenis wil ik dat graag geloven.
Laatste reacties