Toen ik van dit volkslied over de Walvisvaart, dat in 1974 door Fungus op de plaat werd gezet, een verhaal in 140 tekens had gemaakt, twijfelde ik. Het leek mij veel te makkelijk. Sommige woorden uit het lied, kwamen haast letterlijk terug. Daarnaast bevat het lied verder weinig extra tekst die verwarrend zou kunnen werken. Mijn verbazing was dan ook groot dat er zoveel verschillende antwoorden binnen kwamen. Waarbij de Beatles met I am the Walrus* wel een van de favorieten was. Daarnaast was bij degenen die het lied goed hadden vaak de historie erachter nog lastig te achterhalen. Om daarop verder in te gaan laat ik eerst de hele liedtekst zien:
Al die willen te kaap’ren varen
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, zij varen mee
Al die ranzige tweebak lusten
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, zij varen mee
Al die deftige pijpkens smoren
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, zij varen mee
Al die met ons de walrus killen
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, zij varen mee
Al die dood en duivel niet duchten
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, zij varen mee
Al die willen te kaap’ren varen
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjoris en Corneel die hebben baarden, zij varen mee
die hebben baarden, zij varen mee
die hebben baarden, zij varen mee
In de titel en het eerste couplet wordt er gesproken over ‘Kaap’ren varen.’ Dit wordt ten onrechte nog wel eens verward met het kaapvaren* oftewel piraterij. Bekend in onze omgeving waren bijvoorbeeld de Duinkerker kapers in de 16e en 17e eeuw. Hier wordt bedoeld het omzeilen van kapen (uitstekende rotspunten met hun gevaarlijke stromingen) in het algemeen. Dus niet specifiek het omvaren van de Kaap de Goede Hoop of van Kaap Hoorn*. Dit laatste is ook niet logisch omdat dit lied over de walvisvaart gaat. Die speelde zich wat betreft Nederland in die tijd af in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee.
Het tweede couplet heeft het over ‘ranzige tweebak’. Dit is de bedorven scheepsbeschuit, vaak het enige voedsel aan boord van de Hollandse schepen in de 17e eeuw. Tegelijkertijd kwam er toen aan boord veel scheurbuik voor. Later bleek dat dit kwam door de langdurige tekorten aan vitamine C. De Engelsen waren de eersten die een verband legden tussen de symptomen van scheurbuik en het eten van citrusvruchten. Doordat zij de ziekte met citroensap te lijf gingen, kregen de Engelse zeelui de bijnaam Limeys. In de 18e eeuw kwam met erachter dat ook zuurkool scheurbuik voorkwam.
In het derde couplet worden ‘deftige pijpkens gesmoord’. In de 16e eeuw kwam de tabak uit Amerika naar Europa. In de 17e eeuw werd de tabak door zeelui veelal gerookt in witte stenen pijpen. Deze zogenaamde Goudse pijpen werden in Gouda en omgeving gebakken uit klei. Voor het begin van de massaproductie waren dit hele sjieke pijpen. Wie kent niet het beeld van de bebaarde zeeman met pijp? In de moderne beeldcultuur heeft zeeman en stripheld Popeye die baard weliswaar verloren, maar die pijp steekt fier uit zijn mond.
In het vierde couplet blijkt dat het hier niet zomaar zeelui betreft, maar walvisvaarders. Schepen die op walvisvaart gingen vingen ook altijd veel walrussen. Op beide dieren werd gejaagd vanwege de traan.Niet te verwarren met levertraan**. De eerste Nederlandse walvisvaarder was in 1613 Willem Cornelisz. van Muyden. Hieronder een verslag van zijn vangst die hij na een succesvolle reis aan de concurrent, Engeland moest afgeven:
“Boots moest zijn schip en de goederen in handen der Engelsen stellen. Uit zijn schip werden gelost 96 pijpen en 26 okshoofden spek, 2 pijpen en 25 okshoofden traan, 1519 vinnen (= walvisbaarden) en 61 stuks walrushuiden, sloepen, harpoenen, touwwerk, twee grote koperen ketels (deze werden later aan Van Muyden teruggegeven), twee grote treeften (hierop werden de ketels voor het koken van de traan geplaatst) en ledige vaten. Uit de Neptunus werden gelost 29 pijpen, 8 okshoofden en een tiers spek, een pijp, een ponsoen, 38 okshoofden, 2 tonnen en 1 tiers traan, 638 walvisbaarden en 39 walrustanden alsmede ledige vaten, kuipersgereedschap, kapbakken en traanbakken e.a., die op het land lagen. De veertien walvissen, die nog niet verwerkt waren, werden hun ook door de Engelsen ontnomen.”
Tot die tijd waren het vooral de Basken die zich met de walvisvaart bezighielden. In 1614 werd de Noordse Compagnie opgericht. Deze had wat betreft Nederland het alleenrecht op de walvisvangst die zich toen vooral rond Spitsbergen afspeelde. Smeerenburg de traan (=smeer) werd verwerkt. Dit octrooi liep in 1642 af en vanaf dat moment ontstond er een wildgroei in de walvisvaart. Een kleine 30 jaar later zwommen er al bijna geen walvissen meer in de wateren rond Spitsbergen. Hoewel het jachtgebied steeds groter werd, was het grote succes voorbij. Toen er in de noordelijke wateren vrijwel geen walvis meer rondzwom hield in 1873 Nederland de walvisvaart helemaal voor gezien. Op datzelfde moment bouwde men in andere landen schepen waarop dode walvissen direct konden worden verwerkt en men niet meer naar een havenplaats als Smerenburg hoefde uit te wijken. Dit maakte de walvisvaart naar de antarctische wateren rond de Zuidpool mogelijk. Nederland heeft alleen na de Tweede Weredloorlog nog kort aan walvisvangst gedaan. Vooral gedreven door de schaarste van oliën en vetten. De oprichting van de Nederlandse Maatschappij voor de Walvischvaart (NMW) viel echter bijna samen met die van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC). Naast de Willem Barendsz I en II wilde de NMW de vangst uitbreiden en schafte een modern nieuw schip aan. Net op dat moment stelde het IWC vangstquota in. Nederland moest met minder Walvissen genoegen nemen. In 1964 werd het nieuwe schip aan Japan verkocht en kwam de Nederlandse walvisvaart ten einde.
In het laatste couplet staat waar een echte zeeman altijd aan moest voldoen. Onbevreesd en onverschrokken moet hij de onbekende zeeën tegemoet treden. Daarmee is dit niet alleen een lied waarin over de walvisvaart in het bijzonder wordt verhaald. Ook wordt er verteld waar een zeeman vroeger aan moest voldoen. Met al belangrijkste eigenschap de baard. Want aan boord van de schepen van de verschillende Hollandse compagnies was geen plaats voor de man met een scheermes.
PS. Twee andere liederen over de walvisvaart:
Miguel Biard & Patrick Denain (met dank aan @Anna21mei)
The Last Great America Whale – Lou Reed (met dank aan @RinaRosier)
*Ik beloon iedereen die Kaap’ren varen en I am the Walrus noemde toch met 1 punt
** Volgens mij is iedereen die een paar jaar ouder is dan ik, nog met dit onsmakelijke goedje grootgebracht.
Laatste reacties