Het regent al drie dagen onafgebroken en zijn peloton is op weg van Arras naar Carency. Korporaal Francois Faber kijkt om zich heen. Volgens de kalender is het al bijna twee maanden lente. Hij merkt er niets van. De grauwheid die al ruim negen maanden over Noord-Frankrijk ligt, heeft ook hier het landschap in haar greep.
“Bent u dé Francois Faber?” vraagt de soldaat naast hem.
“Ja,” zegt hij kortaf.
“Jongens, dit is Francois Faber, de Tourwinnaar,” schreeuwt de soldaat enthousiast.
Een enkeling kijkt even om, maar de massa beweegt zich met dezelfde traagheid voort. Francois snapt dat wel. Er is slechts één ding belangrijk; overleven. De Tour de France die hij in in 1909 won, lijkt een eeuwigheid geleden. Ook de etappes die hij de laatste Tour won, kan hij zich amper nog herinneren. Niet lang daarna brak de Grote Oorlog uit. Hij denkt aan Michelle, zijn vrouw. Hij pakt voor de zoveelste keer de brief die zij hem een paar maanden geleden heeft geschreven. Na allerlei ditjes en datjes staat het helemaal onderaan: “Wij krijgen een kind!”
Drie weken na het uitbreken van de oorlog meldde hij zich bij het Vreemdelingenlegioen. Sinds die 22e augustus 1914 heeft hij Michelle niet meer gezien. Ze was toen dus net zwanger. Hun kind kan nu elk moment worden geboren. Misschien is hij zonder het te weten al vader.
“Denkt u dat er dit jaar nog een Tour de France komt?” vraagt dezelfde soldaat die nog steeds naast hem loopt.
“Misschien,” zegt hij zachtjes terwijl hij naar beneden kijkt. Hij ziet de modderklodders als glimmende naaktslakken van zijn laarzen glijden. Ondertussen sijpelt het water langzaam langs zijn rug naar beneden. Aan de rillingen raakt hij nooit gewend. Hij hoopt ook dat de oorlog snel is afgelopen. Of hij dan weer op de fiets stapt weet hij nog niet. Op dit moment kan hij alleen maar aan morgen denken. Als de loopgraven weer voor enige tijd zijn thuis zullen zijn. De laatste keer verloor hij een paar van zijn beste soldaten. De meesten zonder hun vijand te hebben gezien.
De volgende ochtend wordt hij al vroeg wakker van het artilleriegebulder. Zij zitten nog in de achterste loopgraven. Na de eerste aanval die op deze artillerieaanval volgt, zal zijn peloton naar voren trekken. De volgende aanval is dan voor zijn peloton. Waarschijnlijk ergens vanmiddag. Hij gaat naar buiten en loopt gebukt door de loopgraaf. Ook hier moeten ze oppassen voor Duitse sluipschutters. Hij ziet dat zijn soldaten zich ook aan het klaarmaken zijn. Hij wil net de soldaat die gisteren naast hem liep aanspreken als hij zijn naam hoort roepen. Op een drafje komt er een ordonnans op hem afgelopen.
“Korporaal Francois Faber?” vraagt de man als hij vlakbij hem tot stilstand komt.
“Ja, dat ben ik.”
“Een telegram voor u.” Met de motorhandschoen tussen zijn lippen haalt hij een papier uit zijn tas. “Alstublieft.” Hij wacht het dankjewel niet af, doet zijn handschoen weer aan en rent terug naar zijn motor.
Francois vouwt het telegram open en leest snel het bericht waar hij al dagen op hoopt.
“Ik heb een dochter!” roept hij uit. Met beide handen omhoog maakt hij een kleine vreugdesprong. Vrijwel tegelijkertijd klinkt er een droge knal. Als Francois weer terug op de grond komt, zakt hij direct door zijn knieën. Terwijl zijn rechterhand naar zijn borst gaat, valt hij voorover in de modder. Het telegram hangt als bevroren boven de loopgraaf.
Naschrift
Francois Faber was niet de enige Tourwinnaar die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelde. Ook zijn voorganger Lucien Petit-Breton en zijn opvolger Octave Lapize overleefden de Grote Oorlog niet.
Dit verhaal werd eerder gepubliceerd op http://www.schrijfbloq.nl
Laatste reacties